Bianca Draijer | Zij-instromer
Een doorzetter, dat is Bianca Draijer zeker. Tijdens een zware periode in haar leven, stortte zij zich vol overgave op een nieuw doel, het zij-instroomtraject. Ze slaagde met vlag en wimpel. Als leerkracht voelt ze zich nu als een vis in het water. Als één persoon thuishoort in het onderwijs, dan is het Bianca wel.
Stel jezelf even voor
“Bianca Draijer; ik ben 46 jaar en heb drie dochters van 7, 10 en 12 jaar. Nog niet zo lang geleden ben ik gescheiden. Ik werk als leerkracht basisonderwijs op de Dukdalf in Almere Buiten, als leerkracht van groep drie. Ik heb het ontzettend naar mijn zin daar. Afgelopen mei heb ik het zij-instroomtraject afgerond aan de Marnix Academie in Utrecht.
‘Ondanks alles heb ik toch maar mooi mijn diploma gehaald. Daar ben ik supertrots op!’
Wat heb je gedaan voor je het onderwijs in ging?
Voordat ik aan het zij-instroomtraject begon, was ik tien jaar thuisblijfmoeder om voor mijn kinderen te zorgen. Daarvóór was ik assistent bedrijfsleidster bij een heel groot tuincentrum in Utrecht. Heel wat anders dus! Maar, ik zal je eerlijk vertellen, als kind zei ik altijd al dat ik juf wilde worden. Toen ik klaar was met de MEAO en een richting moest kiezen, werd de Pabo afgeraden, omdat er bijna geen werk in het onderwijs was. Ik ben commerciële economie gaan studeren en vervolgens in de zaak van mijn ouders gerold. Superleuk, hoor, maar toch bleef het onderwijs kriebelen. Mijn kinderen staan op 1; daarom was ik ook tien jaar thuis. Toen mijn jongste dochter vier werd en naar school ging, wilde ik weer gaan werken. Maar toen kwam corona. Ik was altijd een moeder die veel deed op de school van mijn kinderen: klassenmoeder, leesmoeder, luizenmoeder, helpen bij activiteiten enz. Op school zeiden ze: ‘Is het onderwijs niks voor jou?’ Ik sprak een moeder op het schoolplein die vertelde dat ze het zij-instroomtraject deed en dat alles zo goed geregeld was. Je mocht meteen aan het werk, de opleiding werd betaald; goede argumenten om mij over de streep te trekken. In alles voelde ik: ‘Dit is mijn pad, dit ga ik doen!’ Het moest zo zijn. Het balletje ging rollen en zie hier, waar ik nu sta, als leerkracht op de Dukdalf. Helemaal op mijn plek.
‘Dat ik daar op deze leeftijd nog mocht achterkomen, is al bijzonder. Maar dat het dan ook nog zo intens voelt, dat is heel erg fijn.’
Jij hebt een bijzonder traject afgelegd; kan je daar wat over vertellen?
Dat klopt. Privé heb ik best een heftige tijd achter de rug. In november 2021 ben ik gestart met de opleiding aan de Marnix Academie. In januari 2022 kreeg ik de diagnose borstkanker. Een zwaar traject, met heel veel behandelingen, maar gelukkig met een goede afloop. Samen met de scheiding, die al in gang gezet was, had deze periode behoorlijk wat impact op mijn leven. In deze moeilijke periode gaven het zij-instroomtraject en het hele onderwijs mij zoveel energie dat ik ondanks alles gewoon kon blijven werken en lesgeven. En dat ik gewoon naar college kon gaan op woensdagavond. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik het zij-instroomtraject met relatief heel weinig vertraging heb kunnen afronden. Ondanks alles heb ik toch maar mooi mijn diploma gehaald. Daar ben ik supertrots op!
Door wat mij is overkomen, ben ik heel anders naar alles gaan kijken. Het leven is niet meer zo vanzelfsprekend. Ik voel enorm veel dankbaarheid voor alles wat ik mag meemaken. Dat ik toendertijd van Arjen Gaasterland (toenmalige directeur van de Dukdalf) en Rob Bruijnes (directeur bestuursbureau van Prisma) deze kans heb gekregen om te starten met het zij-instroomtraject. Het feit dat ik dit mocht gaan doen en zoveel voldoening haalde uit het voor de klas staan, deed me beseffen dat ik écht thuishoor in het onderwijs. Ik voelde aan alles: dit is gewoon mijn ding! Ik ben leerkracht. Dat ik daar op deze leeftijd nog mocht achterkomen, is al bijzonder. Maar dat het dan ook nog zo intens voelt, dat is heel erg fijn!
Overigens wil ik echt benoemen dat de begeleiding supergoed was. Ik weet vanuit mijn studie dat er best veel scholen waren waar dat niet het geval was. Vanuit Prisma werd ik wekelijks begeleid door een leerkrachtcoach. Dat was echt heel fijn. Zij kwam bij mij in de klas en gaf meteen feedback; daarna hadden we nog een nagesprek. Eerst kwam ze een hele dag, daarna steeds wat minder, maar die begeleiding was ontzettend belangrijk en waardevol voor mij. Van studiegenoten hoorde ik dat ze soms in het diepe gegooid werden. Dan is de kans van slagen vele malen kleiner. Bovendien ging het plezier sneller weg bij die studenten. Bij Prisma is de begeleiding echt top!
‘Wat een prachtig mooi beroep is het om leerkracht te zijn!’
Hoe bevalt het voor de klas?
Ik vind het echt onwijs leuk! Ik sta twee dagen per week voor groep drie. Dat worden drie dagen volgend jaar. Af en toe is het best pittig, maar ik krijg er heel veel energie en voldoening van. Dat voel ik aan alles. Dat ik wat voor de kinderen mag doen, even los van het feit dat je ze iets aanleert, dat ik ook een andere betekenis kan hebben voor een kind, dat je dus echt het verschil kan maken, dat vind ik super bijzonder. Natuurlijk moet ik nog heel veel leren. Dit is pas mijn derde jaar als leerkracht. Ik ben begonnen in groep vijf, daarna groep vier en nu leerkracht van groep drie. Gedurende het zij-instroomtraject word je zo ondergedompeld in de onderwijswereld, op school, tijdens de opleiding, studiedagen. Ik voelde me net een spons. Ik wilde alles leren en weten. Zo werd de hele puzzel steeds completer voor mij. En ik werd alleen maar enthousiaster. Nog elke dag denk ik: ‘Wat een prachtig mooi beroep is het om leerkracht te zijn!’ Ik hoop dat ik het nog heel lang mag doen!
Wat heb jij de kinderen in de klas te bieden?
Dat zijn drie pijlers, die bij mij passen, namelijk verbinding, rust en positiviteit. Die drie aspecten vind ik ontzettend belangrijk en kenmerken mij ook als leerkracht, denk ik. Ik vind dat ieder kind gezien moet worden. Mijn basisschooltijd was niet zo leuk, dus ik weet hoe het is als je niet gezien wordt. Dat heeft bij mij een soort van sensor gecreëerd waardoor ik voor elk kind tijd en aandacht wil hebben. Niet alleen de kinderen die vragen om aandacht, maar ook juist de stille kinderen. Ik denk dat verbinding hier mooi bij aansluit. Ik ben geduldig en ik straal veel rust uit. Ik ga altijd uit van het positieve. Wat lukt er wel? Positief belonen in plaats van zeggen wat niet goed is. ‘Oh, jij zit al klaar met je werkboek! Goed zo!’ Daardoor denken de kinderen die ernaast zitten: ‘Oh ja, dat moet ik ook even doen.’ Door een positieve benadering dingen draaien naar hoe je het wil hebben in plaats van op een negatieve manier. Zeggen wat er wel goed gaat in plaats van wat niet goed gaat. Dat heeft ook weer een positief effect op de sfeer in de klas. Deze drie pijlers passen bij mij.
‘Ik sta al dicht bij mezelf, maar ik wil nog meer dat fingerspitzengefühl hebben voor de klas.’
Waar sta jij over tien jaar?
Ehm…… sowieso in het onderwijs! Ik hoop alleen dat ik dan nog veel meer kennis heb. Je doet de Pabo in twee jaar, dus eigenlijk ga je als een sneltrein door de opleiding. Maar de kilometers moet ik nu nog maken. Ik hoop dat ik mezelf nog veel meer kan ontwikkelen op de dingen die ik voel. Ik sta al dicht bij mezelf, maar ik wil nog meer dat fingerspitzengefühl hebben voor de klas. Ik zou me bijvoorbeeld ook nog meer willen verdiepen in de kinderen met gedragsproblematiek of vormen van autisme. Zodat ik nog beter ieder kind in zijn of haar onderwijsbehoeften kan voorzien. In elk geval wil ik me verder blijven ontwikkelen. In wat voor vorm dat gaat worden, dat zal de toekomst uitwijzen.
Hoe moeten de kinderen zich juf Bianca herinneren?
Als de juf die mij zag! Ja, ik hoop dat ze zich mij zo herinneren. Een juf die altijd tijd en aandacht voor ze had. Daar sta ik echt voor. Ik maak altijd even een praatje als de kinderen binnenkomen. Ik probeer ook dingen te onthouden en dat is best moeilijk als je er maar twee dagen bent. Maar toch even terugvragen: ‘Hoe ging de zwemles? Hoe was je voetbalwedstrijd?’ Niet de juf die ze zo goed heeft leren lezen of rekenen, maar de juf die stilstond bij persoonlijke dingen. Dat ze de verbinding gevoeld hebben. Dat zou ik heel mooi vinden, als de kinderen dat later over mij zouden zeggen.”