Wat heb je vóór het onderwijs allemaal gedaan?
“Na de havo wist ik niet wat ik wilde gaan doen. Eerst heb ik een opleiding mbo Detailhandel richting mode gevolgd. Daarna ben ik journalistiek gaan studeren, want met zo’n brede opleiding kun je vast wel verschillende kanten mee op.
Als journalist ontdekte ik al snel dat ik het regelen allemaal veel leuker en interessanter vond. Dus toen ben ik de productie ingegaan en heb ik ruim tien jaar als producer en production supervisor gewerkt.
Uiteindelijk kreeg ik het gevoel dat ik niets bijdroeg aan de samenleving. Voor wie doe ik dit eigenlijk, vroeg ik mij af. Toen mijn zoontje vier werd ging hij naar school. Daar had hij een super inspirerende kleuterjuf waar ik een hele leuke klik mee had. Zij had ook heel lang iets anders gedaan. Toen dacht ik ineens, oh, maar misschien is dit dan toch ook iets voor mij.
Zo is het gevoel gaan groeien eigenlijk.”
Hoe ben je in het zij-instroomtraject terechtgekomen?
“Flevowijs organiseerde een onderwijsmarkt. Daar ben ik in contact gekomen met verschillende stichtingen. Toen ik werd aangenomen in Almere ging ik eerst een heel geschiktheidsonderzoek in. Als je dat positief afrondt, dan ga je het zij-instroomtraject in.
Ik stond meteen drie dagen voor de klas, wat ontzettend heftig was, want ik had geen ervaring. Daarnaast volg je een opleiding, gedurende een avond in de week.”
Als ze je spontaan een knuffel geven, als ze zeggen “juf, ik ben blij op school, ik vind het gewoon leuk.” Ja, dat zijn echt wel de gouden momenten.
Hoe heb je de begeleiding bij het zij-instromen ervaren?
“De begeleiding bij Prisma is echt ontzettend goed geregeld. Ik heb een coach, die is bovenschools, dus die is echt in dienst van de zij-instromers. Zij wordt niet weggeroepen als er een leerkracht ziek is.
Vanuit de opleiding heb ik een SLB-er (studieloopbaanbegeleider) en om de drie weken hebben we een bijeenkomst met de SLB-groep. Dat is heel fijn, want dan heb je nauw contact met je andere medestudenten. Daar kun je ervaringen uitwisselen en hoor je dat je niet de enige bent die ergens moeite mee heeft, dus dat is heel fijn.”
Hoe is de school waar je nu werkt?
“De Driemaster in Stedenwijk is een kleine school. We hebben rond de 200 leerlingen, denk ik. Dat is heel fijn, want doordat de school heel klein is ken je op een gegeven moment alle leerlingen.
We zitten wel in een oud gebouw, maar ik heb een heel ruim kleuterlokaal. We hebben een heel fijn team en een superfijne directeur die mij ook de kans geeft om fouten te maken. Zij geeft mij veel vrijheid, ze vangt mij op als het nodig is, ze stuurt me bij als het nodig is. En ik heb hele lieve collega’s die mij ook echt door dit traject heen steunen.
Het is heel fijn om een band op te bouwen met de kinderen uit je klas. Als ze je spontaan een knuffel geven, als ze zeggen “juf, ik ben blij op school, ik vind het gewoon leuk.” Ja, dat zijn echt wel de gouden momenten.”
Zie je jezelf doorgroeien binnen de school?
“Ik zie heel veel mogelijkheden voor mijzelf. Ik ben nu zij-instromend leerkracht, dus in de rol van leerkracht kan ik nog heel veel leren. Er zijn natuurlijk nog heel veel verschillende groepen, maar daarnaast zie ik mijzelf ook nog wel andere dingen doen. Meer organisatorische dingen binnen het onderwijs, of bepaalde stuurgroepen, bepaalde specialiteiten waar ik mij in kan gaan verdiepen.”
Wat zijn je bevindingen en adviezen van het zij-instromen?
“Voor dit werk moet je wel een doorzetter zijn. Je moet veel liefde hebben, voor jezelf maar ook voor de kinderen. Je moet er echt wel een passie voor hebben, want anders red je het niet.
Als je als zij-instromer wilt gaan werken, bereid je dan goed voor. Ga ervan uit dat het een heel groot deel van je leven in gaat nemen. Je hebt al je tijd en aandacht nodig voor dit traject. Ik zou ook echt adviseren om niet meer dan drie dagen te gaan werken, als dat kan.
Ga je dus goed oriënteren. Ga op verschillende scholen meelopen en vraag ook, als je gaat solliciteren, hoe de begeleiding van zij-instromers is geregeld. Ga je over elke opleiding goed inlezen.”
Ben je blij dat je de switch hebt gemaakt?
“Ja, het brengt mij heel veel. Het is heel inspirerend om een heel nieuw vakgebied te leren, om mij daarin te verdiepen. Ik kom heel dicht bij de ontwikkeling van mijn eigen kinderen, want ik krijg natuurlijk heel veel mee van wat er op een school allemaal gebeurt.”
Wanneer wist je dat je wilde werken in het onderwijs?
“Toen ik zelf nog in groep 4 zat wist ik al dat ik lerares wilde worden. Daarom ben ik naar de pabo gegaan. Daar ging ik al vanaf de tweede week de werkvloer op. Ik liep heel veel stages, maar door begeleiding en evaluatie kreeg ik het vertrouwen om een groep te draaien. Vanaf mijn eerste stage op de pabo wist ik 100% zeker dat ik op mijn plek was.
Ik had het geluk dat ik bij hele fijne leerkrachten terecht kwam. Echt een warm nest eigenlijk. Ik mocht allerlei dingen zelf doen, maar nog in zo’n veilige setting dat het niet erg is als ik iets verkeerd deed. De begeleiding was heel erg positief, zo van ‘kijk eens wat je allemaal al kan’. En, natuurlijk, er zijn dan nog leerpunten en ontwikkelpunten, maar je krijgt vier jaar de tijd om daaraan te werken.”
Hoe sta je er nu voor?
“Ik ben nu 21 jaar, ben vorig jaar afgestudeerd en geef nu fulltime les aan groep 4/5 op de Jenaplanschool De Klimboom in Dronten. Dit is dus het eerste jaar waarin ik echt alleen voor de klas sta. Met 294 leerlingen is deze school vrij kleinschalig; het is nog allemaal heel persoonlijk en gezellig.
Ik zie voor mijzelf genoeg doorgroeimogelijkheden binnen het onderwijs, maar eerst wil ik binnen deze groep nog een paar jaar ervaring opdoen. Misschien wil ik bouwcoördinator worden zodat ik niet alleen een groep aanstuur, maar een hele bouw. En later misschien coördinator op taal- of rekengebied. Dat je daarin echt een doorgaande lijn gaat creëren door heel de school.”
Ik ben heel erg blij met mijn baan in het onderwijs. Eigenlijk heb ik nooit twijfels gehad, ook niet tijdens mijn opleiding.
Hoe zie je de toekomst voor je?
“Over vijf jaar hoop ik een echte specialisatie te hebben. Iets waar ik andere leerkrachten mee verder kan helpen. Wat zo fijn is; je hebt allemaal verschillende kwaliteiten en je hebt elkaar gewoon nodig.
Misschien zou ik wel de klassen net iets kleiner willen maken, dan kunnen we de kinderen zoveel meer aandacht geven. Het maakt zo’n verschil uit of je er 28 hebt of 21. Ja, ik denk dat dat een heel belangrijk iets is. Ik ben dan ook van mening dat de groepsgrote impact heeft op de kwaliteit van je onderwijs.”
Wat moeten geïnteresseerden weten als ze in het onderwijs willen werken?
“Geduld en empathie zijn heel belangrijke eigenschappen in het onderwijs. Je werkt met kinderen, maar je krijgt ook te maken met hun ouders en met allerlei meningen en visies van je collega’s.
We hebben elkaar nodig om ervoor te zorgen dat het kind verder komt. Verder moet een leerkracht zich goed kunnen inleven in een kind. Niet alleen maar altijd ‘ja’ zeggen, maar écht begrijpen wat hij of zij zegt. Ik ben heel erg blij met mijn baan in het onderwijs. Eigenlijk heb ik nooit twijfels gehad, ook niet tijdens mijn opleiding.
Het is een fantastische wereld waar elke dag anders is.”
Wat heb je precies gestudeerd?
“Na de havo wist ik niet goed welke kant ik op wilde. Ik was heel goed in wiskunde, maar docent wilde ik op dat moment echt niet worden. De opties bouwkunde en ICT zijn langsgekomen maar dat bleek ook echt niets voor mij.
Via een open dag kwam ik uit op de opleiding Sportmanagement en Ondernemen in Amsterdam. Dat is een hele brede opleiding die zich vooral richt op de management kant van de sport. Je sport hier maar krijgt ook theoretische vakken met getallen. Je krijgt bijvoorbeeld marketing, financieel management, sport en recht en economie.
Tijdens mijn bachelor kwam ik erachter dat je met deze studie en vooral de richting die ik leuk vond vooral kantoorbanen zou kunnen doen. Dat is echt niet aan mij besteed, daar ben ik veel te druk voor.”
Hoe ben uiteindelijk werkzaam in het onderwijs geworden?
“Omdat financieel management mij heel goed lag, huurde de opleiding mij in om aan andere studenten bijles te geven. Dat vond ik heel erg leuk, het gaf mij veel voldoening te merken dat studenten snel aanhaakten op mijn uitleg.
En toen was daar de dag dat de docent Financieel Management mij vroeg zijn lessen tijdelijk over te nemen. Voordat ik het wist stond ik ineens – 21 jaar oud – op het hbo-les te geven aan studenten die ouder waren dan ik. Dat was heel spannend, maar ook zo leuk dat ik besloot om de minor onderwijs te gaan doen.”
Toen ik voor het eerst op De Meergronden (school) kwam werd ik heel fijn opgevangen. Het voelde als een warm bad.
“Welk vak ik wilde gaan geven was geen moeilijke beslissing want zo kon ik eindelijk echt iets met mijn liefde voor wiskunde doen. Op De Meergronden mocht ik stage gaan lopen en ben nooit meer weggegaan. Je kunt dus zeggen dat ik echt in het vak ben gerold.”
Hoe is het op de school waar je nu werkt?
“Toen ik voor het eerst op De Meergronden kwam werd ik heel fijn opgevangen. Het voelde als een warm bad. We kunnen als team op elkaar bouwen als er iets is en bij de teamleider staat de deur altijd open. Ook zijn er doorgroeimogelijkheden genoeg.
Ik ben nu al bezig met andere taken. Naast docent ben ik voor de vierde keer mentor van een onderbouwklas. Ook participeer ik sinds vorig jaar in het ASG-innovatie-lab waarbij ik mee denk over het uitvoeren van nieuwe onderwijsconcepten.
In dit innovatie-lab denk ik mee bij het vormgeven van een digitaal concept waarin leerlingen automatisch werken op hun eigen niveau. Onze school staat voor een grote onderwijsvernieuwing, passend bij een nieuw schoolgebouw dat naar verwachting wordt opgeleverd in Augustus 2025. De koppeling met innovatie en technologische ontwikkeling is daarbij noodzakelijk.”
Heb je het idee dat je eerdere studie van pas komt?
“Spijt heb ik niet van de bachelor sport, management en ondernemen. Ik heb hier vaardigheden geleerd waar ik nu nog steeds heel veel aan heb. Mijn passie voor sport helpt mij in het vormen van een band met bepaalde leerlingen. Naast wiskundedocent ben ik ook mentor.
Als ik goed contact met een leerling heb, ga ik soms kijken bij een van hun sportwedstrijden of doe ik mee met een gymles. Het is ook waardevol om de leerlingen in een andere omgeving, buiten de klas te zien. Ik denk dat je als docent flexibel moet zijn en redelijk sterk in je schoenen moet staan.
Ook werkt een bepaalde empathie erg in je voordeel. Verder was doorzettingsvermogen voor mij erg belangrijk. Vooral in het begin is niet alles leuk of makkelijk. In het begin liep ik tegen het kleine leeftijdsverschil en ordeproblemen aan. Door vooral veel les te geven heb ik mijzelf een aantal vaardigheden eigen gemaakt waardoor lesgeven nu makkelijker gaat.”
Hoe ziet een typische werkdag er voor jou uit?
“Meestal heb ik 5 à 6 lesuren per dag. Naast veel leuke en gezellige momenten in de klas is er op een werkdag ook tijd voor een lastig gesprek met een leerling die het even zwaar heeft.
Wiskunde blijft voor sommige leerlingen echt een ingewikkeld vak, wanneer ze in de klas hard werken is daarom sprake van serene rust in de les. Op dit moment ben ik vooral ‘lesgeef’ meters aan het maken. Voor de toekomst lijkt mij het begeleiden van stagiaires heel leuk. Ook zou ik in de toekomst eventueel een master kunnen doen om richting de bovenbouw havo-vwo door te groeien.
Mogelijkheden genoeg, maar het ligt er ook aan wat je daar zelf mee doet.”
Heb je advies voor degene die werken in het onderwijs overwegen?
“Ik nodig iedereen die twijfelt over dit mooie beroep uit een dagje met mij mee te lopen. Zoek goed uit wat bij jou past. Iedereen is anders als leraar, neem vooral niet te veel over van dingen die je ziet, maar zoek je eigen weg.
Vind je eigen draai, doe het op jouw manier. De leerlingen prikken er zo doorheen als jij je als een ander voordoet. Ja, ik ben heel erg blij met mijn baan. Zo negatief als ik eerst tegen een baan als docent aankeek, zo blij ben ik nu dat ik het ben.
Elke dag is voor mij weer een feestje. Ik sta zoveel als kan lachend voor de klas en minimaal één keer per les wordt wel een grapje gemaakt.”
Vertel eens wat over jezelf
“Sinds anderhalf jaar werk ik in het onderwijs, als docent Groen Breed bij Aeres. Ik ben net verhuisd naar Blaricum. Mijn vrije tijd bestaat nu voornamelijk uit dozen uitpakken en vader zijn van een kersverse dochter en een zoon van drie.
Tijdens mijn mbo-opleiding Land, Water en Milieu besloot ik de mbo-opleiding Bos- en Natuurbeheer te doen. Daarna ben ik doorgestroomd naar de hbo-opleiding Bos- en Natuurbeheer. Tijdens mijn opleiding heb ik een minor Natuureducatie gedaan. Daarna heb ik vier jaar gewerkt als uitvoerder bij een paar groenvoorzieningsbedrijven. Daar werkten we voornamelijk met mensen uit sociale werkplekken en mensen met een beperking tot de arbeidsmarkt.”
Hoe ben je in het onderwijs terecht gekomen?
“Ik ben uit eigen beweging overgestapt naar het onderwijs. Mijn familie zat ook al in het onderwijs. Zelf heb ik lang op scouting gezeten en ben ook scoutingleider geweest. Het onderwijs en werken met jongeren waren dus niet nieuw voor mij.
Aeres VMBO Almere was op zoek naar mensen die bekwaam waren op het gebied van Groen, niet per sé docenten. Tijdens mijn eerste jaar als vakdocent werd er gekeken of ik de juiste basiseigenschappen heb om een goede docent te worden. Dat bleek het geval en ik kreeg een docentenopleiding aangeboden. Zo ben ik in het zij-instroomtraject terecht gekomen.
Ik ben nu een dag per week in Wageningen voor mijn eigen opleiding. De overige vier dagen ben ik als docent bij Aeres werkzaam, wat ook als stage wordt gezien. Ik word begeleid door een interne buddy, zoals dat hier genoemd wordt. Verder heb ik een coach waarmee ik kan praten als ik vastloop, iemand die af en toe mijn lessen bezoekt om feedback en ontwikkelingspunten te geven. Nu ik ook de opleiding doe is dat dit jaar alleen maar intensiever geworden.”
Als je zelf een baan als docent overweegt, dan zou ik zeggen: ga ervoor, het is hartstikke leuk.
Hoe is het op de school waar je werkzaam bent?
Op onze school zitten 850 leerlingen, verdeeld over diverse opleidingen op mbo- en vmbo-niveau. Dat valt allemaal te overzien. Van die 850 geef ik per jaar les aan zo’n 400-500 leerlingen uit zowel mbo als vmbo. Dit jaar ben ik ook mentor. De lessen verschillen nogal, maar de kern draait om tuinaanleg- en onderhoud. Ik probeer te zorgen dat de les zo vlekkeloos mogelijk kan verlopen. Vooraf zorg ik dat alles klaarligt, dat het gereedschap in orde is en dat ik weet waar ik het over wil gaan hebben.
Op deze school voel ik me als zij-instromer begrepen. Ik krijg de ruimte omdat ik nog geen bevoegd docent ben. Ik heb niet op andere scholen gewerkt, dus ik heb geen vergelijking, maar ik vind het hier prima geregeld.
Vergeleken met de bedrijven waar ik hiervoor werkzaam was, zie ik niet meer of minder groeimogelijkheden. Die zijn er wel, maar het zijn geen vaste waarden; je moet er wat voor doen en je moet ervoor gekozen worden.
Wat valt je op aan werken in het onderwijs?
“Je moet in dit vak wel anderen kunnen motiveren en jezelf kunnen inleven in de belevingswereld van de leerlingen die nauwelijks iets weten over jouw vakgebied. Die moet jij zien te bereiken en daar moet jij een leerdoel mee zien te halen. Ik doe dat door ze een beetje uit te dagen, maar wel met respect. Jij bent de autoriteit omdat je voor de klas staat, maar ga niet autoritair doen omdat je de docent bent. Ik zoek naar een manier die bij hen past om een leerdoel te halen, als de manier die ik had bedacht niet werkt. Je moet daar flexibel mee om kunnen gaan.”
Heb je nog advies aan geïnteresseerden?
Als je zelf een baan als docent overweegt, dan zou ik zeggen: ga ervoor, het is hartstikke leuk. Je moet wel gepassioneerd zijn. De leerlingen merken het echt wel als jij niet gepassioneerd voor de klas staat. Of ze er ook daadwerkelijk iets mee doen, dat is aan hen.
Mijn advies: zorg dat je eerst een baan in het onderwijs hebt voordat je aan de opleiding begint. Dan heb je ook meteen een stagebedrijf. Ik heb de mazzel dat ik in feite vier dagen in de week stage loop op een bedrijf waar ik mijn opdrachten moet doen.